Er was eens, lang geleden in Soekaboemi, een beeldschone straatjongen. Zijn naam was Tarek. Zijn Marokkaanse ouders, handelsreizigers uit Marakkesh die waren neergestreken langs de Javaanse goudkust, had hij op jonge leeftijd verloren bij een huisbrand. Op de markt verdiende de slanke weesjongen zijn geld met vuur spuwen en slangen bezweren. Op de hypnotiserende melodie van zijn toverfluit kronkelden brilslangen als buikdanseressen omhoog uit een rieten mand. ’s Nachts sliep Tarek voor de gesloten deur van de plaatselijke moskee. Zijn enige bedgenoot was een dwergaapje dat hij overdag op zijn gespierde schouder meedroeg door de smalle straten van het Indische dorp.
Geert was een stille, teruggetrokken jongen. Net 20 geworden. Net klaar met het Thomascollege. Hij had een lief, bollig gezichtje. Verrassend lichte, smalle ogen. Een stiekeme voorliefde voor Orchestral Manoevres in the Dark en Wham. Die lange, mooie zomer was hij met zijn ouders op familiebezoek in Indonesië, het land van 14000 eilanden waar zijn moeder, dochter van de Indisch-Nederlandse familie Meijer, geboren was.
Op een middag zag hij de arme straatjongen vuur spuwen op de hoek van het marktplein. De aanblik van deze prachtige draak met zijn glimmende torso hit him like a wrecking ball. Op slag werd hij dodelijk verliefd. De jongen toonde zich gewillig. Het was een zoet minnekozen tussen de theestruiken die weelderig groeiden op de vruchtbare familiegrond aan de voet van de Wajang vulkaan. In de Arabische volbloed armen van de straatjongen maakte het Geert niet uit dat hij geen intellectuele hoogvlieger was. Onder de palmbomen die uitkeken over de Lassi toverrijstvelden kon hij er zelfs wel de humor van inzien. Dat hij in de eerste klas meteen was blijven zitten. Werd teruggestuurd naar de mavo. Weer terug ging naar de havo. In de vierde opnieuw was blijven zitten met een 4 voor Nederlands.
Na een week, in het bijzijn van meneer Nilsson en een homofiele Balinese tempelpriester, trouwden ze in het romantisch geheim. Terwijl Geert in krakkemikkig Indonesisch de gelofte van eeuwige trouw aflegde, had hij Tarek lang en diep in zijn bruine amandelvormig ogen gekeken. Nog nooit was hij zo gelukkig geweest. Alles had hij voor deze straatjongen over. Met Tarek aan zijn zijde zou hij zijn grote droom om Rode Kruis verpleger te worden ergens in het Midden-Oosten waar gaan maken.
Maar op de dag van zijn vertrek terug naar Nederland (Geert moest in Den Haag eerst nog wat formaliteiten regelen voordat hij zijn bruidegom naar Nederland kon laten over vliegen met Garuda airlines) wierp Tarek op het strand van Soekaboemi zijn hoofd wild in zijn nek. Hij zwiepte zijn lange zwarte lokken driest heen en weer en verscheurde het huwelijkscontract in 1001 stukjes. Ineens wilde hij per se een Hollywood leven. Zoals Alexis uit Dynasty: 8 keer trouwen, elke keer met een andere man. Of Elizabeth Taylor: 8 keer trouwen, elke keer met dezelfde man. Welk van de twee wist hij nog niet. Maar voor settelen, schreeuwde hij terwijl hij de trouwring van zijn trouweloze vinger schoof en met een dramatische gebaar de zee inwierp , was het in ieder geval nog veel te vroeg.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Geert bergt het vergeelde zwart-wit portret van zijn eerste huwelijkspartner op in de privé-kluis op zijn werkkamer,vergrendelt de verzwaarde deur en kijkt op zijn horloge. 19.16. Nog een klein uur. Dan geeft hij een persconferentie geven in café de Tijd aan het Plein in Den Haag. Hij worstelt met teleurstelling. Zijn Partij heeft het in de gemeenteverkiezingen niet zo goed gedaan als gehoopt. Minder stemmen in Almere. Een zetel minder in Den Haag.
Hoe anders kan een leven lopen, denkt hij. Door het raam van zijn kamer staart hij naar het plein op het Binnenhof. Zijn grijze leermeester van het eerste uur verlaat het hof via een zijuitgang. Geert herinnert zich het kleine kamertje zonder ramen waar hij ooit begon als beleidsmedewerker van de VVD fractie. Van zijn politieke vader leerde hij dat politiek bedrijven een vorm van liefde bedrijven is. Een sm spel. Eerst haal je uit met een gewaagde uitspraak. “Hoofddoekjes, ik lust ze rauw” bijvoorbeeld. Rek je de grenzen op van het betamelijke. Je politiek correcte tegenstander reageert als door een wesp gestoken dat je nu toch echt te ver bent gegaan. De media, altijd dol op een rel, stort zich op de bitch fight. Intussen heb jij je punt gemaakt via de woede van je opgewonden opponent. Niet zo zeer je boodschap is belangrijk maar de echo van je geluid. En die echo, die kan ver reiken. Tot ver voorbij de electorale schare die je politieke moed bewonderen. Tot ver over de landelijke grenzen.
Een klop op de deur van een niet onaantrekkelijke beveiliger. Vijf minuten voor vertrek. Geert is zenuwachtig. Voordat hij een flinterdunne menthol sigaret opsteekt, neemt hij een aardbeienkauwgompje. Vaste gewoonten, daar houdt hij van. Houvast. Rituelen. Voor de spiegel boven de porseleinen wasbak legt hij een nieuwe knoop in zijn stropdas. Een licht effen kleur. Altijd. In combinatie met een donkergrijs pak, een wit overhemd en zwarte schoenen.
Herkenbaarheid. Controle. De uitstraling van onverzettelijkheid. Daar gaat het om. Dat willen de mensen zien. Een standvastige leider die zijn woorden nooit terugneemt. Ook binnen de Partij duldt hij geen tegenspraak. Hij zet de koers, niemand anders. De valse nicht in hem kan hij kwijt in de verdeel-en-heersstrategie die hij in de fractie toepast. Partijgenoten afwisselend paaien om ze vervolgens achter hun rug te beschimpen. Het zorgt voor de sekte- achtige sfeer waarin hij gedijt. Iedereen afhankelijk houden van de Leider die alles bepaalt. De diva zijn die opleeft in het spotlicht.
Een laatste kam door zijn gebleekte haar. Als jonge twintiger, net terug uit Indonesië met een gebroken hart, had hij zijn kwart indo haar blond laten verven bij een dameskapsalon achter Utrecht centraal station. Zijn woede en verdriet over zijn gestrande huwelijk verbijtend in de kappersstoel, onderging hij een rigoureuze peroxide behandeling. Het was zijn handelsmerk geworden. Een dorre bos haar, wit heet golvend op zijn hoofd. De schilferende hoofdhuid nam hij maar wat graag op de koop toe.
Want niemand wist dat zijn blonde Mozart coiffure een seinlicht was in de nacht. De hoogglans van zijn blonde haar. Zijn internationale politieke carrière. De media-aandacht. Het was allemaal één groot schreeuw om de Marokkaanse straatjongen met de toverfluit aan de andere kant van de wereld.
De kamer uit, omringd door gespierde beveiligers met oortjes, op weg naar de gepantserde wagen. In de wandelgangen van het gebouwencomplex passeert Geert andere Tweede Kamerleden. Spindoctors. Beleidsmedewerkers. Hij ziet het wel. Hoe sommigen naar hem kijken. Naar de zonderlinge eenling die hij in hun ogen is. Een retorische clown die strooit met explosieve uitspraken maar nergens te bekennen is als de rook eenmaal is opgetrokken.
Wie ben je nou echt, hoort hij ze denken. Heb je soms iets te verbergen? Makkelijk tot je doordringen is er in ieder geval niet bij. En je kunt nooit open zijn met jou. Nooit voelen we ons bij jou helemaal op ons gemak. Er is altijd een soort spanning. Want als het je uitkomt, laat je ons zo vallen.
In café De Tijd stapt Geert het podium op. Onder luid gejoel neemt hij plaats achter het spreekgestoelte. Zo’n honderd man in de zaal. Media. Hagenezen met schattige hondjes. Aanhangers van het eerste uur. Gerrit en Loes. Eenvoudige lieden met een gulle lach. De gewone man van de straat.
De camera’s. De microfoons. Ze hebben een erotiserende uitwerking op hem. Geert blaast zich op. Neemt een triomfantelijke houding aan.
Dan ziet hij op de eerste rij een bonkige man zitten. De man draagt een donker T-shirt. Erop staat een gespierde uitspraak van Mohammed Ali: I hit them with punches that bring down the walls of a city. Op zijn linker onderarm de tattoo van een cobra. Vanaf zijn borstkas likken getatoeëerde vlammen zich een weg omhoog naar zijn pezige nek.
De slang. De vlammen. Zoete nachten in Soekaboemi.
De retorische vraag ontsnapt uit zijn mond.
Even later danst het antwoord in de monden van zijn aanhangers als een brilslang op de toverfluit van een slangenbezweerder.
Natuurlijk minder Marokkanen.
Want in zijn lievelingsland is er maar plek voor één.
P.S.
– Soekaboemi, de geboorteplaats van de moeder van Geert Wilders, ligt in voormalig Nederlands-Indië.
– Voordat GW zijn politieke carrière begon wilde hij volgens een leraar van hem in het tv-programma Reporter verpleger worden.
– GW hertrouwde in 1992 met de joods-Hongaarse diplomate Krisztina Marfai. Toen hij 20 was trouwde hij voor de eerste keer. Over dit huwelijk is weinig meer bekend dan dat het kort duurde.
Dit is op julienignacio herblogd.
Prachtig sprookje. Creatief, sterk, metaforisch, mysterieus. Ik zie hier en daar wel een spelfoutje. Dat verstoort een beetje de betovering.
Dank je wel Istvan voor je positieve reactie. Kun je me de spelfouten aangeven? Dan kan ik de betovering compleet maken:)
Grt Julien
Ik heb inderdaad een lichte fascinatie voor toverij, dus met alle plezier, als je je tekst in Word toestuurt. Wees echter op je hoede: in taal ben ik even feilbaar als onverbiddelijk :))
Oke! Wat is je mailadres?